Sinds de inwerkingtreding van de Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid van 6 maart 2018 (hierna: “Wijzigingswet”) op 1 juli 2018, werd artikel 37/1 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer (hierna: “Wegverkeerswet”) bevattende de regeling omtrent het alcoholslot grondig gewijzigd.

De huidige regeling geldt voor misdrijven gepleegd na de datum van inwerkingtreding van de Wijzigingswet, zijnde 1 juli 2018.

De politierechter kon reeds een alcoholslot opleggen bij dronkenschap of indien men weigert een ademtest of bloedproef te ondergaan (artikel 35 Wegverkeerswet), indien men minstens 0,8 promille alcohol in het bloed heeft (artikel 34, §2 Wegverkeerswet) of indien men zich in staat van recidive bevindt met lagere promillages (artikel 36 Wegverkeerswet). Nieuw sedert de wijziging is dat de politierechter een alcoholslot slechts kan opleggen voor een periode van minstens 1 jaar tot maximaal 3 jaar (voorheen 5 jaar) of levenslang.

De Wijzigingswet voorziet daarenboven in twee bijkomende gevallen waarin de politierechter een alcoholslot kan of zelfs moet opleggen. Zo kan de politierechter thans een alcoholslot opleggen indien men minstens 1,8 promille alcohol in het bloed heeft. In dit geval is het opleggen van een alcoholslot in principe een verplichting. De rechter kan ervoor kiezen om deze sanctie niet op te leggen, maar dient dit dan uitdrukkelijk te motiveren aan de hand van concrete feitelijke elementen uit het dossier.

Het tweede bijkomende geval betreft de verplichting van de rechter om een alcoholslot op te leggen indien men zich in staat van recidive bevindt met een alcoholpromillage dat zowel tijdens de eerste controle als tijdens de tweede controle hoger is dan 1,2 promille. Men bevindt zich evenwel slechts in staat van recidive indien de nieuwe overtreding wordt begaan binnen de 3 jaar te rekenen van het in kracht van gewijsde gaan van de eerdere veroordeling. Dit betreft een verplicht op te leggen sanctie voor de rechter, er is geen opportuniteitsbeoordeling mogelijk. Deze sanctie komt bovenop de op te leggen sancties in toepassing van artikel 38, §6 Wegverkeerswet.

Er zijn evenwel twee maatregelen die een rechter kan nemen om het leed van het alcoholslot voor de veroordeelde te verzachten. De rechter kan de voertuigcategorieën waarvoor het alcoholslot wordt opgelegd beperken, zonder dat dit de voertuigcategorie mag zijn waarmee de overtreding werd begaan (artikel 37/1, §2 Wegverkeerswet). De rechter dient dit uitdrukkelijk te motiveren, maar kan zodoende bijvoorbeeld de werkmogelijkheden van een vrachtwagenchauffeur die met zijn personenwagen een overtreding beging vrijwaren. Dit principe werd reeds toegepast door politierechters, maar vindt sinds de Wijzigingswet tevens een wettelijke basis.

De tweede verzachtende maatregel is de mogelijkheid van de rechter om de opgelegde geldboete te verminderen met de volledige of gedeeltelijke kosten van de installatie en het gebruik van een alcoholslot in een voertuig, alsook met de kosten van het omkaderingsprogramma, zonder dat de geldboete evenwel minder dan 1 euro mag bedragen (artikel 37/1, §3 Wegverkeerswet).

Artikel 37/1, §4 legt zware straffen op aan diegenen die een opgelegd alcoholslot of het omkaderingsprogramma hieromtrent niet naleven. Hierop staat namelijk een gevangenisstraf van 15 dagen tot 2 jaar en een geldboete (na opdeciemen) van 4.000,00 EUR tot 16.000,00 EUR of één van deze straffen alleen, alsook het verval van het recht tot sturen voor een periode die minstens even lang is al de periode waarvoor het alcoholslot werd opgelegd.

Naast het alcoholslot an sich, moet de veroordeelde tevens het omkaderingsprogramma volgen. Dit werd ingevoerd bij Koninklijk besluit van 26 november 2010 betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma. Het omkaderingsprogramma omvat onder meer het volgen van een opleiding en een begeleiding bij een erkende omkaderingsinstelling en het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum.

De veroordeelde dient zelf in te staan voor de kosten aangaande het alcoholslot en de kosten betrekking hebbende op het omkaderingsprogramma (artikel 61quinquies, §4 Wegverkeerswet). Deze komen neer op ongeveer 3.400,00 euro per jaar, wat een hoge kostprijs is. Om deze kost te vermijden, bestaat de mogelijkheid voor de veroordeelde om het rijbewijs in te leveren op de correctionele griffie voor de periode waarin het alcoholslot werd opgelegd. Zodoende legt de veroordeelde zich zelf een de facto verval van het recht tot sturen op.

CategoryVerkeer