In twee recente zaken waarin Legalis advocaten betrokken was, werd telkens nogmaals het belang duidelijk van het verschil tussen ‘(af)leveren’ en ‘lossen’.

Overeenkomstig het algemeen verantwoordelijkheidsprincipe zoals vastgelegd in art.17, lid 1, CMR-verdrag wordt het vervoer beëindigd door de AFLEVERING (DELIVERY – LIVRAISON) van de goederen.

Aflevering in de zin van het vervoersrecht en het CMR-verdrag is de handeling waarbij de vervoerder de hoede over de goederen met de uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming van de goederenbestemmeling opheft en deze laatste in de gelegenheid stelt de werkelijke hoede en de zorg over deze goederen uit te oefenen.

Daartoe is niet noodzakelijk de LOSSING (UNLOAD – DECHARGEMENT) van de goederen vereist. Aflevering is een juridisch begrip dat niet gelijk te schakelen is met de materiële lossing der goederen. De aflevering gebeurt op het ogenblik dat de goederenbestemmeling de beschikking over de goederen verwerft.

Inzake tankvervoer wordt bijvoorbeeld vaak aangenomen dat de aflevering gebeurt door de aanvaarding van de goederen door de goederenbestemmeling na een eerste weging, goedgekeurde staalname, ondervraging van de vervoerder en visuele controle door de ploegbaas van de goederenbestemmeling. Immers op dat ogenblik verwerft de goederenbestemmeling de beschikking over de lading en neemt hij de leiding op zich over de lossingsactiviteiten.

Dit betekent dat de taken van de vervoerder met betrekking tot het lossen best nauwkeurig overeengekomen worden. Enkel wanneer de vervoerder de verbintenis heeft opgenomen om ook voor het lossen in te staan, is er sprake van een aflevering die volgt op de lossing.

Hiervoor kan verwezen worden naar de algemene voorwaarden van FEBETRA en TRANSPORT EN LOGISTIEK VLAANDEREN, welke bepalen dat het lossen niet voorzien is in de verbintenissen die opgenomen werden door de vervoerder, maar dat het lossen, behoudens andersluidende melding, gebeurt door de goederenbestemmeling.

De belangrijkste uitzonderingen op het bovenstaande zijn de specifieke situaties van art.14, lid 1 en art.15, lid 1 van het CMR-verdrag. Dit betreft situaties waarbij de uitvoering van de vervoerovereenkomst voor de vervoerder tijdens het vervoer onmogelijk wordt of wanneer er zich omstandigheden voordoen die de aflevering op de plaats van bestemming beletten. In dat geval houdt de verantwoordelijkheid van de vervoerder, die de goederen in afwachting van verdere instructies onder zich blijft houden, pas op bij het lossen.

Samengevat kunnen we dus stellen dat afleveren een juridisch begrip is en lossen een feitelijk begrip. De aflevering kan de lossing voorafgaan of erop volgen, al naargelang de bepalingen van de overeenkomst.

CategoryTransport