Vanuit het oogpunt van de BTW vindt een goederenvervoerdienst vindt plaats in het land waarin de ontvanger van de dienst gevestigd is. Wanneer het vervoer volledig binnen België, of volledig buiten de EU plaats vindt, dan geldt de ‘use and enjoyment’ – regel: de plaats van de dienst is de plaats van het werkelijk gebruik.
Goederenvervoer volgt de algemene regel.
Het BTW-wetboek bevat regels om te bepalen waar een dienst plaats vindt.
De algemene regel in B2B-context (business to business) bepaalt dat een dienst wordt gelokaliseerd in het land waar de ontvanger gevestigd is.
Goederenvervoer volgt in principe de algemene regel. Het maakt niet uit waar het vervoer fysiek gebeurt.
Een voorbeeld:
Een Nederlandse vervoersmaatschappij vervoert goederen van Italië naar Duitsland voor een Belgische klant. De dienst vindt voor de BTW plaats in België, de plaats waar
de BTW-plichtige ontvanger gevestigd is. Dat het vervoer werkelijk tussen Duitsland en Italië gebeurt, doet niet ter zake. Er is Belgische BTW verschuldigd.
Afwijken van de regel.
Er zijn uitzonderingen: de plaats van goederenvervoer wordt bepaald volgens de regels van het werkelijk gebruik als:
– Het volledige traject van het vervoer buiten de EU ligt. De plaats van de dienst ligt dan ook buiten de EU.
– Het volledige traject van de goederenvervoersdienst binnen België ligt. De plaats van de dienst is dan België.
Een voorbeeld:
Een Nederlandse transporteur vervoert goederen van Luik naar Gent voor een Duitse klant. Het volledige traject ligt in België. Het vervoer vindt voor de BTW plaats in België. De Belgische BTW is verschuldigd.
Een Belgische vervoerder krijgt de opdracht van een Nederlandse klant om goederen te vervoeren van Bergen naar Oslo (beiden in Noorwegen). Het vervoer vindt volledig plaats buiten de EU. Volgens de use and enjoyment-regel is de plaats van de dienst buiten de EU gelegen.
Samenhangende diensten.
Dezelfde regels gelden ook voor de met het vervoer samenhangende diensten: laden, lossen, behandelen van goederen en soortgelijke activiteiten zonder dat de aard van de goederen wordt gewijzigd. De diensten moeten rechtstreeks betrekking hebben op de vervoerde goederen en moeten rechtstreeks verband houden met het vervoer. Zo wordt opslag van goederen niet beschouwd als een dienst die samenhangt met het vervoer. Deze dienst valt dan ook onder andere regels.
Waar voor B2C-diensten?
Voor niet-BTW-plichtige klanten (eindconsumenten) wordt de plaats van het (niet-communautair) goederenvervoer bepaalt in verhouding van de afgelegde afstand.
Voorbeeld:
Een transportfirma vervoert goederen van Luik naar Antwerpen. Hierna worden ze via de haven verscheept naar China. Voor het traject Luik-Antwerpen vindt de dienst in België plaats en is er Belgische BTW verschuldigd, voor de verscheping naar China vindt de dienst buiten de EU plaats.