De media berichtten reeds uitvoerig over de prijsstijgingen in verschillende sectoren. Vooral in de bouwsector swingen de prijzen van grondstoffen momenteel de pan uit, waardoor veel aannemers zich genoodzaakt zien om deze prijzen door te rekenen aan hun eindklanten. Voor nieuwe projecten is dit uiteraard geen probleem, maar wat met lopende projecten waarvan de overeenkomst reeds werd afgesloten voor de prijsstijgingen plaatsvonden?
Allereerst is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen contracten die een onderneming heeft afgesloten met consumenten (‘B2C’) en contracten tussen ondernemingen (‘B2B’), aangezien het juridisch kader voor beiden verschilt.
Overeenkomsten met consumenten (‘B2C’)
Overeenkomsten strekken partijen tot wet, dat is het principe. Dit betekent dat, wanneer een prijs is overeengekomen tussen partijen, hier niet zonder meer van afgeweken kan worden. Om na de contractsluiting nog van de initieel overeengekomen prijs te kunnen afwijken, is er een contractuele basis nodig.
Veel ondernemingen nemen zogenaamde ‘prijsherzieningsclausules’ standaard op in hun overeenkomsten of algemene voorwaarden. Dergelijke clausules geven een onderneming de mogelijkheid om bv. prijsstijgingen van grondstoffen door te rekenen. Er zijn evenwel wettelijke beperkingen van toepassing op dergelijke clausules, dit in het licht van consumentenbescherming.
Zo bepaalt artikel VI.83, 3° van het Wetboek Economisch Recht (hierna: ‘WER’) bijvoorbeeld dat ondernemingen in geen enkel geval eenzijdig de prijs mogen verhogen op basis van elementen die louter afhankelijk zijn van haar wil bij overeenkomsten van bepaalde duur.
Concreet dient een prijsherzieningsclausule in een overeenkomst met een consument objectieve parameters te bevatten die toelaten om de nieuwe prijs te bepalen, dan wel deze bepaalbaar stellen in de toekomst. Daarenboven mag de prijsstijging zich slechts reflecteren in het gedeelte van de prijs dat de gestegen kosten vertegenwoordigt.
Een loutere verwijzing naar het feit dat ‘de prijzen aangepast kunnen worden in functie van de op dat ogenblik geldende tarieven’, volstaat dus niet. Bovendien moet de prijsherzieningsclausule duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld.
Een automatische koppeling van de prijs aan een indexcijfer is evenwel uit den boze.
Een optie is om een formule in de overeenkomst op te nemen die bepaalt dat, indien de grondstofprijzen met een percentage x stijgen, het deel van de prijs dat deze grondstoffen vertegenwoordigen, tevens met een percentage x kan verhoogd worden. Let wel dat artikel 57, §2 van de Wet betreffende de Economische Herstelmaatregelen van 30 maart 1976 bepaalt dat een dergelijk beding slechts toepasselijk zal zijn tot een bedrag van maximum 80% van de totale prijs.
Een tweede optie is om te werken met dagprijzen voor materialen en grondstoffen voor zover deze prijzen voorhanden zijn. Dit vereist echter een totale transparantie van de aannemer ten opzichte van de consument, aangezien dit inhoudt dat de (eventuele) marges die de aannemer heeft op de materiaalprijzen kenbaar gemaakt dienen te worden. Bovendien kan de stijging van de dagprijs geenszins aanleiding geven tot een hogere winstmarge voor de aannemer, dan wel een hogere kost inzake de te presteren werkuren.
De sleutel tot een juridisch geldige opmaak en toepassing van een dergelijke clausule is aldus transparantie: de consument moet te allen tijde zelf kunnen zien in functie van welke zaken de prijs (eventueel) kan stijgen. Indien er geen duidelijkheid is voor de consument op welke basis de prijs eventueel verhoogd kan worden, zal de clausule voor niet geschreven gehouden worden.
Overeenkomsten tussen ondernemingen (‘B2B’)
Ook voor overeenkomsten tussen ondernemingen werden er spelregels opgenomen in het WER, al zijn deze regels soepeler dan voor overeenkomsten met een consument.
Artikel VI.91/5 WER bepaalt dat, behoudens tegenbewijs, een clausule die een onderneming het recht geeft om zonder geldige reden de prijs eenzijdig te wijzigen, als onrechtmatig beschouwd dient te worden.
Ook bij overeenkomsten tussen ondernemingen is er een algemene verplichting om duidelijke en begrijpelijke bedingen op te stellen.
Concreet betekent dit dat prijsherzieningsclausules in overeenkomsten tussen ondernemingen als geldig beschouwd worden, voor zover zij gestoeld zijn op een geldige reden (bv. de stijging van grondstofprijzen). Het is aangewezen om deze geldige redenen te specifiëren in de overeenkomst (al zij het niet exhaustief).
Zelfs indien de prijsherzieningsclausule geen geldige reden vermeldt, kan de onderneming nog het tegenbewijs leveren dat de prijsverhoging in kwestie wel degelijk op reële meerkosten is gebaseerd.
Ook hier geldt evenwel de regel dat een automatische koppeling aan een indexcijfer verboden is.