Op 8 juli 2020 werd het Mobiliteitspakket (Engels: ‘Mobility Package’) goedgekeurd door het Europees Parlement. Dit Mobiliteitspakket bestaat uit twee Verordeningen en één Richtlijn, die nieuwe regels opleggen inzake respectievelijk de toegang tot het beroep en tot de markt, de rij- en rusttijden en de tachografen en de handhaving en detachering van bestuurders in de wegvervoersector. In deze bijdrage zal stilgestaan worden bij de nieuwe regels aangaande de detachering van bestuurders en de handhaving hiervan.

Inwerkingtreding

Belangrijk om weten: dit deel van het Mobiliteitspakket treedt pas in werking op 2 februari 2022, in tegenstelling tot de Verordening aangaande de rij- en rusttijden, die reeds in werking trad op 20 augustus 2020.

Detachering

De nieuwe Richtlijn[1] voorziet in een aanvulling van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (hierna: ‘Detacheringsrichtlijn’) en voorziet in specifieke regels voor bepaalde activiteiten van wegvervoerders, aangezien wegvervoerders op heden zijn uitgesloten van de toepasselijkheid van de nieuwe Detacheringsrichtlijn 2018/957/EG, die Richtlijn 96/71/EG wijzigt. Voor deze transporteurs gelden vanaf 2 februari 2022, naast de toepasselijkheid van de Detacheringsrichtlijn zoals gewijzigd door Richtlijn 2018/957/EG, de volgende specifieke regels.

Toepassingsgebied

De detacheringsregels gelden niet ten aanzien van bestuurders die bilaterale vervoersactiviteiten in het goederenvervoer verrichten. Dit betekent dat een transnationaal goederentransport tussen de Lidstaat van vestiging en een andere Lidstaat niet onderworpen is aan deze regels. Op bestuurders die bilaterale vervoersactiviteiten in het personenvervoer verrichten, is de Richtlijn tevens niet van toepassing. Het moet met andere woorden dus steeds gaan om binnenlands vervoer verricht door een werknemer van een bedrijf dat gevestigd is in een andere lidstaat dan waar het vervoer wordt verricht of om internationaal vervoer tussen Lidstaten waar de Lidstaat van vestiging niet toe behoort. Belangrijk om weten: een vervoerder die cabotage verricht, wordt wél geacht te zijn gedetacheerd.

Arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden

De Lidstaten moeten er voor zorgen dat alle arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die gelden op hun grondgebied, hier in begrepen de algemeen toepasselijk verklaarde CAO’s, op een toegankelijke en transparante wijze beschikbaar worden gesteld voor vervoersondernemingen. Verder mogen transportondernemingen die gevestigd zijn in een derde land (lees: een land dat geen lidstaat is van de Europese Unie) onder geen enkel beding een gunstigere behandeling krijgen dan ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat.

Handhaving

In afwijking van Richtlijn 2014/67/EU, waarin de handhavingsmaatregelen in uitvoering van Richtlijn 96/71/EG werden opgenomen, mogen de Lidstaten voor de detachering van bestuurders enkel de volgende administratieve voorschriften en controlemaatregelen opleggen ten aanzien van de detachering van bestuurders:

  • Een detacheringsverklaring die uiterlijk bij de aanvang van de detachering moet ingediend worden bij de bevoegde instanties van de Lidstaat waarnaar wordt gedetacheerd, die volgens een meertalig standaardformulier zal worden opgesteld, en die de volgende informatie bevat:
    • De identiteit van de ondernemer en minstens het nummer van de communautaire vervoersvergunning;
    • De contactgegevens van de contactpersoon in de Lidstaat van vestiging, die desgevallend een vervoersmanager kan zijn, die op zal treden als tussenpersoon met de instanties van de Lidstaat waarnaar er gedetacheerd wordt;
    • De identiteit, het adres van de verblijfplaats en het nummer van het rijbewijs van de bestuurder;
    • De aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst van de bestuurder en het daarop toepasselijke recht;
    • De geplande begin- en einddatum van de detachering;
    • De kentekenplaten van de motorvoertuigen;
    • Of de verrichte vervoersdiensten goederen-, passagiers- of internationaal vervoer zijn, of cabotage.
  • De verplichting voor de ondernemer om ervoor te zorgen dat de bestuurder, op papier of in elektronische vorm, beschikt over het volgende, alsook de verplichting voor de bestuurder om zulks te bewaren en ter beschikking te stellen wanneer daar bij een wegcontrole om wordt verzocht:
    • Een kopie van de detacheringsverklaring;
    • Bewijs dat het vervoer plaatsvindt in de lidstaat van ontvangst, zoals een elektronische vrachtbrief (e-CMR) of het wettelijk vereiste duidelijk bewijs met alle verplichte vermeldingen in geval van cabotage;
    • De tachograafgegevens, en met name de landsymbolen van de lidstaten waar de bestuurder zich bevond tijdens internationaal wegvervoer of cabotage.
  • De verplichting voor de wegvervoerder om na de detacheringsperiode, op verzoek van de bevoegde instanties van de ontvangende Lidstaat, bepaalde documenten te kunnen voorleggen. Deze documenten zijn de kopieën van het bewijs dat het vervoer plaatsvindt in de Lidstaat van ontvangst alsook van de tachograafgegevens, en ook documentatie in verband met de beloning van de bestuurder met betrekking tot de detacheringsperiode en de arbeidsovereenkomst of een gelijkwaardig document.

Om zich ervan te vergewissen dat een bestuurder niet moet worden beschouwd als gedetacheerd ingevolge de hoger vermelde bilaterale vervoersactiviteiten tussen de Lidstaat van vestiging en een andere Lidstaat, mogen de Lidstaten als controlemaatregel alleen de verplichting opleggen dat de bestuurder een papieren of elektronische versie bij zich moet hebben van het bewijs van het betrokken internationaal vervoer zoals een elektronische vrachtbrief (e-CMR) of het wettelijk vereiste duidelijk bewijs met alle verplichte vermeldingen in geval van cabotage, evenals tachograafgegevens.

Sancties

De Lidstaten zelf dienen de sanctionering inzake de overtreding van al deze specifieke regels vast te leggen. Deze sancties moeten evenwel gelden jegens zowel verzenders en expediteurs als contractanten en subcontractanten en dit wanneer ze wisten of, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, hadden moeten weten dat de vervoersdiensten waartoe zij opdracht gaven, inbreuken inhouden op de nationale regelgeving die ingevolge de omzetting van de Richtlijn werd uitgevaardigd.


[1] Richtlijn (EU) 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012.